Poetins strijd tegen de oligarchen


1. Het ontstaan van de oligarchen onder Jeltsin
Het privatiseringsproject begon in 1992 tijdens het bewind van Jeltsin. Hierbij werd aan 96% van de Russische bevolking vouchers uitgedeeld die konden worden ingewisseld voor aandelen in bedrijven. Veel mensen verkochten deze meteen voor contant geld ver beneden hun eigenlijke waarde aan insiders die goed op de hoogte waren. In 1994 werd de mogelijkheid van de insiders om aandelen te verwerven beperkt om meer niet-insiders en buitenlandse investeerders aan te trekken.
        In 1995 begon de tweede etappe van het privatiseringsproject, waarbij de 29 grootste staatsbedrijven werden geprivatiseerd. Dit gebeurde volgens het leningen-voor-aandelen-systeem. De regering had (o.a. om de oorlog in Tsjetsjenië te bekostigen) veel geld nodig en sloot daarvoor leningen bij particuliere banken. Als onderpand dienden hierbij de aandelen die de staat had in de grote bedrijven (die aandelen hielden ook de controle over die bedrijven in). Deze leningen moesten binnen een jaar worden afgelost en als dit niet lukte kreeg de bank het recht de aandelen te veilen. Dit aflossen lukte gewoonlijk niet en dan verkochten de banken de aandelen op besloten veilingen aan bevriende managers of aan zichzelf. Op deze wijze kregen de banken veel grote bedrijven in bezit. Deze banken waren echter vaak weer particulier bezit.
       Gedurende dit hele privatiseringstraject waren er voor ondernemende mensen met handig zaken doen enorme winsten te behalen, vooral als ze goede relaties hadden in de politiek. In korte tijd verschenen er dan ook vele miljonairs en miljardairs, de zogenaamde “oligarchen”. Deze bezaten vaak ook politieke aspiraties, temeer daar ze vaak voortkwamen uit de kringen van de vroegere partijbonzen. Op deze wijze kwamen de grote bedrijven in handen van een zeer beperkt aantal oligarchen, die elkaar beconcurreerden en telkens wisselende allianties vormden. In 1996 heerste het “zevenbankiersbewind” dat gevormd werd door Boris Berezovski (consortium LogoVAZ), Vladimir Goesinksi (MOST-groep), Vladimir Potanin (Oneksimbank), Michaïl Chodorkovski (Menatepbank), Aleksandr Smolenski (bank SBS-Agro), Michaïl Fridman en Pjotr Aven (Alfa-bedrijvengroep).

2. Poetins strijd tegen de oligarchen
Op 31 december 1999 benoemde Jeltsin Poetin tot zijn opvolger en deze won op 26 maart 2000 de presidentsverkiezingen. Zijn beleid werd bepaald door twee doelstellingen: economische modernisering en herstel van de staatsmacht. De belangrijkste hinderpaal hierbij waren de oligarchen, degenen die in de tijd van de privatisering op snelle wijze miljardair waren geworden en bovendien vaak grote politieke ambities koesterden.
       Poetin had bij zijn verkiezingscampagne beloofd deze oligarchen te zullen aanpakken en hij ging voortvarend te werk. Hierbij stond hij echter voor grote problemen. Een eerste probleem was dat het bijna niet mogelijk was om deze oligarchen juridisch aan te pakken, want in het juridische vacuüm dat was ontstaan na de val van de Sovjet-Unie waren er vrijwel geen juridische regels, dus die konden ook niet worden overtreden. Poetin moest dus improviseren. Een mogelijk scenario was om de bedrijven van de oligarchen te renationaliseren en later op een betere wijze weer te privatiseren, maar Poetin beschikte niet over bekwame managers om deze bedrijven in de tussentijd te runnen. Bovendien moest hij het investeringsklimaat beschermen, vooral ook voor buitenlandse investeerders. Tenslotte moest hij ook de oligarchen zo goed mogelijk te vriend houden. Hij hoorde in zekere zin ook zelf tot hun kring. En het waren natuurlijk gedeeltelijk ook zeer bekwame ondernemers en men kan een land niet regeren als men een groot deel van de bekwame mensen buiten spel zet. Achteraf gezien kan men constateren dat de tactiek die Poetin koos was om te trachten de oligarchen geleidelijk in het gareel te krijgen en daarnaast sommige extra lastige oligarchen hard aan te pakken om een voorbeeld te stellen.
       Er ontstonden na het aantreden van Poetin vele soorten oligarchen. Het Russische weekblad “Argoementy i Fakty” (“argumenten en feiten”, 2000, nr. 41) maakte in 2000 een fraaie indeling in zes categorieën:
1. De ontslagen oligarchen (uit de gratie bij het Kremlin).
2. De heropgevoede oligarchen (verliezers bij rechtszaken).
3. De Kremlin-oligarchen (goede relatie met het Kremlin).
4. Natuurlijke oligarchen (behoren vanwege hun functie tot de oligarchen).
5. De nieuwkomers (directeuren nieuwe bedrijven, bv. telecom).
6. De regionale oligarchen (machtige regionale gouverneurs).
        Het probleem van Poetin was dus de oligarchen zo goed mogelijk te vriend te houden, maar ze toch te leren zich aan de regels te houden. Op 28 juli 2000 belegde hij in de pronkzaal van het Kremlin een bijeenkomst met 21 oligarchen, waarbij hij ze geruststelde dat het niet zijn bedoeling was de privatisering terug te draaien. Niet welkom waren Berezovski, Goesinski en Abramovitsj omdat die “te gepolitiseerd” waren. In het jaar 2000 werden processen aangespannen tegen onder andere:
Vladimir Goesinski (mediabedrijf Media-MOST).
Vladimir Potanin (metaalbedrijf Norisk Nikkel).
Vladimir Kadannikov (autofabriek AvtoVAZ).
Vagit Alekperov (olieconcern).
Rem Vjachirev (aardgasbedrijf Gazprom).
Anatoli Tsjoebajs (landelijk energiebedrijf EES Rossii).
Berezovski (luchtvaartmaatschappij Aeroflot).
        Het meest geruchtmakende proces uit de volgende jaren was ongetwijfeld dat tegen Michail Chodorkovski (oliebedrijf Yukos). Deze werd geboren in 1963 in Moskou en studeerde daar scheikunde. In 1989 richtte hij de Menatep Bank op, een van de eerste commerciële banken in Rusland. In 1995 werd volgens het leningen-voor-aandelen systeem het nationale oliebedrijf Yukos verkocht en de Menatep Bank, die naar verluidt als enige was geïnteresseerd, kreeg 78% van de aandelen in handen in ruil voor een lening van 350 miljoen dollar aan de Russische staat. Chodorkovski ontwikkelde zich tot een gevaarlijke opponent van Poetin en gaf openlijk steun aan verschillende liberaal-democratische partijen. In oktober 2003 werd hij gearresteerd op verdenking van belastingontduiking, fraude en verduistering. In mei 2005 werd hij veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. Zijn bedrijf Yukos werd opgesplitst en het belangrijkste onderdeel Yukosneftegaz werd verkocht om achterstallige belastingen te voldoen. De aandeelhouders van de Menatep Bank spanden een rechtszaak aan bij het Permanente Hof van Arbitrage (PHA) en deze stelde in juli 2014, na negen jaar onderzoek, deze aandeelhouders in het gelijk en veroordeelden de Russische staat tot het betalen van een schadevergoeding van 50 miljard dollar.

3. Enkele morele overwegingen
De levensloop van Michaïl Chodorkovski geeft een goede illustratie van hoe de oligarchen zijn ontstaan. Hij werd geboren in 1963 in Moskou en studeerde in 1986 af in scheikunde. Zijn vader was Joods en zijn moeder Russisch orthodox en hoewel beiden niet sympathiseerden met het communisme hielden ze de schijn op om maatschappelijk niet te worden achtergesteld, ook ter wille van hun zoon. Dit betekent dus Michaïl opgroeide in een gezin dat tot op zekere hoogte een dubbelleven leidde. Volgens de gegevens werd Michaïl zelf in zijn jonge jaren een fervent communist en sovjet-patriot, maar het valt moeilijk te achterhalen wat dat betekent want het was de tijd van Gorbatsjov, die in 1987 zijn boek “Perestroika” publiceerde. Het was een tijdperk van verandering: in 1989 viel de muur, in 1989-91 viel de Sovjet-Unie uiteen, in 1991 kwam Jeltsin aan de macht en begon de privatisering. De communistische waarden hadden volledig afgedaan. Panta rhei.
       Uit alles blijkt dat de jonge Michaïl een begaafd en zeer ondernemend persoon was. Meteen na zijn afstuderen zette hij een opleidingsinstituut op voor technische en wetenschappelijke cursussen. Dit werd een succes en van de opbrengsten hiervan richtte hij in 1989 zijn Menatep Bank op. Zoals reeds ter sprake is gekomen sloeg hij in 1995 zijn grote slag met de opkoop van Yukos. Vóór zijn 35ste jaar was hij miljardair. Hoe moet men hier over oordelen? Het ziet er naar uit dat Chodorkovski juridisch gezien nergens de bestaande regels heeft overtreden, hij heeft alleen maar gebruik gemaakt van de mogelijkheden die door Jeltsin en diens ultra-liberale westerse adviseurs werden geschapen. Hij was ondernemend en waaghalzerig genoeg om kansen te grijpen waar anderen die lieten liggen. Maar men kan ook proberen te komen tot een niet beperkt juridisch, maar breder moreel oordeel. Is het moreel verantwoord om schatrijk te worden terwijl anderen arm blijven?
        Laten we nu kijken naar de kant van Poetin. Marie-Thérèse ter Haar, die de situatie in Rusland voor zijn aantreden persoonlijk heeft meegemaakt, schrijft:
        “De maffia maakte de dienst uit; criminaliteit en wetteloosheid vierden hoogtij in een land dat op een haar na failliet was. En wat betekenen vrijheid en democratie als je geen baan, eten, onderwijs of medische zorg meer hebt, als elk gevoel van veiligheid verdwenen is? - Ik weet nog goed hoe miljoenen mensen uit hun woningen konden worden gezet - Er was geen politie meer die je kon beschermen, die zat onbetaald thuis. De eerste winkeliers werden belaagd door “krisja-mannen”, die een groot percentage van de winst eisten. Gaf je niet, dan vloog je kiosk of winkel in brand. Je recht halen bij de rechtbank of andere instanties bestond nog nauwelijks. Ziekenhuizen functioneerden niet meer doordat er geen verwarming of apparatuur was. Scholen werden gesloten doordat de docenten geen loon meer ontvingen”.
       Het was in deze wereld dat Poetin orde op zaken begon te stellen. De mogelijkheid om dit keurig volgens juridische regels te doen was er niet want er waren nauwelijks regels. Veel oligarchen hadden hun miljarden in het buitenland gestald en waren ongrijpbaar. Poetin hanteerde het principe “het Kremlin heeft gegeven, het Kremlin heeft genomen”. Juridisch gezien klopte dat van geen kant, maar was zijn optreden gezien vanuit een bredere moraal onverantwoord? De auteur Stanislav Belkovski schrijft in zijn boek over Poetin dat hij zijn vijanden alleen zakelijk aanpakte en persoonlijk verder met rust liet. Misschien is daarop één uitzondering: Michaïl Chodorkovski. Maar deze is met zijn begaafdheid, ondernemingszin, politieke aspiraties en kennelijke onverwoestbaarheid dan ook een ongelooflijk gevaarlijke tegenstander. Men kan moeilijk over hem lezen zonder sympathie voor hem te krijgen. Het Permanente Hof van Arbitrage stelde hem in het gelijk. Maar is een dergelijk Hof werkelijk in staat om over een probleem met zoveel culturele, historische en psychologische kanten een juist oordeel te vellen? Zou het zich ook bevoegd achten om te oordelen over bijvoorbeeld de aanstichters van de “Arabische lente”? Hoe tragisch zijn leven ook is verlopen, het zou hoogst waarschijnlijk een ramp voor Rusland worden als Choderkovski aan het hoofd daarvan kwam te staan. Rusland heeft geen behoefte aan een nieuwe ronde van shocktherapie. De geleidelijke weg van Poetin is veel beter.

Literatuur
Stanislav Belkovski (2013/14): Vladimir, de waarheid over Poetin.
Marie-Thérèse ter Haar (2014): Zijn zij nou gek of zijn wij het? Ruslands actuele geschiedenis en de verslaggeving hiervan.
René Does (2001): Oligarchen onder vuur. Prospekt, tijdschrift voor Rusland. Januari 2001.